Een Vlaamse moeder (met fobie voor alle vliegende en snel kruipende beestjes) en zoon (met fobie voor spinnen) wagen zich voor het eerst buiten de grenzen van Europa.
En dat doen we meteen goed:
voor ons geen georganiseerde groepsreis maar een trektocht van 1500 km met de rugzak doorheen Java en Bali.

Op familiebezoek in Jogyakarta,
rustige stranden,
jungletochten,
tempels,
(werkende) vulkanen,
kennismaking met de Indonesische cultuur,
weg van het massatoerisme,
flexibel en met een laag budget.

Een grensverleggende en avontuurlijke reis per vliegtuig, trein, bus, auto, brommer, fiets, boot, becak, ojek of gewoon te voet.

donderdag 21 april 2011

Dag 16 :een loodzware dag

Vanmorgen al om 4 uur Bali-tijd ( =3 uur Java-tijd) op, want ons vliegtuig naar Yogyakarta vertrekt supervroeg.
En dan hebben we een ZEEEEEER lange autorit voor de boeg.
Maarten pikt ons op aan de luchthaven met de auto en dan vertrekken we eerst naar het Dieng platteau en daarna rijden we door naar Pangandaran.

In totaal is dit nog geen 400 km, maar we hebben hier 17 (zeventien!) uur over gedaan, zo slecht zijn de wegen hier.Toen we in Pangandaran aankwamen waren we dan ook stikkapot.
Toch nog iets gaan drinken om te ontstressen, en dus is het nu na 2 uur terwijl ik dit verslag typ. Een lange dag!


Het Dieng platteau was echt wel de moeite waard. Het ligt op meer dan 2000 m hoogte en wordt ook wel eens het dak van Java genoemd.
De weg erheen is behoorlijk steil, maar het uitzicht onderweg is adembenemend.
Jammer dat je zoiets niet op foto kan vastleggen.








De oudste hindoetempels zijn op deze hoogvlakte teruggevonden. In de 8ste-9de eeuw zou dit plateau een volledig priesterdorp geweest zijn.

Omwille van de moeilijke bereikbaarheid en het – voor Indonesië – slechte klimaat (op 2000m is het lekker koel en elke namiddag trekken de wolken toe en is er mist en regen) zijn er ook nauwelijks toeristen te bekennen.

Een verademing na het drukke Kuta van gisteren..











En het beste moest nog komen : het Dieng plateau is nog steeds vulkanisch actief en dat zorgt voor een groot aantal zwavelbronnen. Het hete water borrelt op vele plaatsen gewoon uit de grond – je moet soms oppassen waar je je voeten zet – en de zwaveldampen zijn alomtegenwoordig. Er is zelfs een behoorlijk groot zwavelmeer waar het water de hele tijd woest tekeer gaat.

Magnifiek om in rond te lopen.
















En dan ……  na een 3-tal uurtjes verpozen op het Dieng plateau was het tijd om weer verder te rijden.



Aurora houdt zich in tijdens zo’n lange autorit fantastisch goed ; loopt vrolijk op haar blote voeten over de scherpe stenen tijdens een pauze in een plaatselijke warung : een eethuisje waar je rijstgerechten en warme koffie en thee kan nuttigen.

Deel 2 van de rit was een helse tocht in het pikkedonker (om 17 uur 30 gaat de zon onder) langs een weg die zo slecht lag dat we gemiddeld aan 15 km per uur door de hobbelige stenen en putten reden. Als ze hier zeggen: de weg ligt er slecht bij, bedoelen ze ook écht slecht.
Over de laatste 50 km deden we dus een uur of drie.
Rond 24 uur kwamen we – afgepeigerd , verkrampt van het lange zitten en helemaal murw geschud van het hotsen en botsen in de wagen eindelijk aan in Pangandaran.
Het eerste  wat we daar zagen midden in de nacht waren deze rendieren ……




0 reacties: